Joden van Nederland wordt wakker! Aldus de voorpagina van het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 17 maart 1933. Dit weekblad waarschuwde tegen de aanwezigheid van nationaal-socialistische bewegingen in Nederland. Was het Duitse antisemitisme besmettelijk en zou het fascisme ook in Nederland de kop op steken? In de jaren dertig waren er tal van verontrustende ontwikkelingen in buurland Duitsland die de Nederlandse Joden niet onberoerd lieten. Nederland werd geconfronteerd met de komst van Joodse vluchtelingen. Dagelijks kwamen de kranten met berichten over de steeds slechter wordende positie van de joden. Maar Nederland had andere zorgen en worstelde met de gevolgen van de crisisjaren, een hoge werkeloosheid, politieke verdeeldheid en twijfel aan de parlementaire democratie. Er ontstonden kleine politieke bewegingen geïnspireerd door het Italiaanse fascisme of het Duitse nationaal-socialisme. Vooral in Brabant was men hiervoor niet ongevoelig. Daarnaast was er het nimmer afwezige antisemitisme en anti-judaïsme van de roomskatholieke kerk. Maar voorlopig gebeurde de onderdrukking en vervolging van joden steeds in een nabij of ver buitenland. Velen koesterden de illusie dat Nederland voor oorlogsgeweld gespaard zou blijven en dat de joden hier veilig waren. Tot mei 1940. Al kort na de Duitse bezetting werden de eerste anti-joodse maatregelen afgekondigd. Er volgde een proces van ontrechting en isolatie. In mei 1942 moesten de joden een ster dragen. Ondertussen werden er administratieve maatregelen genomen waardoor de latere deportaties mogelijke werden. In de zomer van 1942 werden de eerste groepen joden weggevoerd. In Vught werd een concentratiekamp gebouwd. Voor duizenden mensen was dit een tussenstation op weg naar de vernietiging. Een groot aantal joden dook onder of vluchtte over de grens om veiliger oorden te bereiken. Maar vele honderden werden verraden en opgepakt. Eindelijk naderde het einde van de oorlog en in het najaar van 1944 werden belangrijke delen van Noord-Brabant bevrijd. Er brak een turbulente tijd aan en de Duitse bezetting maakte plaats voor het twijfelachtige regime van het Militair Gezag. Na enige tijd werd duidelijk hoe groot de catastrofe was en dat velen niet zouden terugkomen. Zij die terugkeerden uit de onderduik en de weinigen die de kampen hadden overleefd probeerden de voormalige gemeenschappen en structuren van Joods Brabant te herstellen. Maar al snel werd duidelijk dat het nooit meer zou worden als voorheen. Wat de joden in de jaren 1933-1948 is overkomen wordt uitvoerig in deze "Kroniek van 'n Vervolging" beschreven.
Jan Bader (1942) schreef in de periode 1980-2008 een groot aantal publicaties over de joodse gemeenten in Noord-Brabant, voornamelijk over de lotgevallen van deze gemeenschappen in de 19e eeuw. Vanaf 1985 deed hij, met enige onderbrekingen, uitvoerig onderzoek naar de meer recente geschiedenis van de joden in de provincie Noord-Brabant en wel over de vooroorlogse jaren vanaf 1933, de donkere jaren van de Shoah en de moeilijke periode direct na de oorlog. De resultaten van deze langjarige en soms moeilijke zoektocht zijn vastgelegd in deze "Kroniek van 'n Vervolging", Joden in Noord-Brabant 1933-1948. Momenteel is hij o.m. beheerder van de collecties van de Sifria, de bibliotheek van de Nederlands Israëlitische Gemeente Breda.