De cirkel, het vierkant, de gelijkzijdige driehoek, de regelmatige veelhoek, de gulden snede en hun ruimtelijke equivalenten: al sinds de piramiden van Egypte wist zulke eenvoud zowel architecten als kunstenaars te inspireren en deze werking tot in de architectuur en de kunst van onze eigen tijd. Met dit boek voert de kunsthistoricus en essayist Hans Sizoo de lezer mee langs achtereenvolgens een viertal bloeiperioden van de geometrische esthetiek in de architectuur van West-Europa, hetzij religieus ofwel werelds geïnspireerd, en naar het atelier van twee moderne kunstenaars die elk vanuit het eigen motief eveneens de simpele geometrie waren toegedaan.
Naast de bouwkundige en artistieke resultaten van de fascinatie met deze wereld van de vorm komen enige vragen aan de orde omtrent zowel een algemene als een minder algemene achtergrond van de fascinatie op zichzelf.