In 1938 publiceert de schrijver Johan (Johannes) van Hulzen (1891-1965) het eerste deel Witte de With. Van Jakarta tot Duins, 1599-1639), van het tweeluik over de levensloop van Witte de With (1599-1658). In 1939 verschijnt het eerste deel opnieuw. Dit keer aangevuld met deel twee (Van Duins tot de Sont, 1639-1658). Aangezien aan het einde van de jaren '30 nog maar weinig over De With is geschreven, verricht de schrijver pionierswerk. Aan de hand van bronnen pluist hij de levensloop van de Brielse zeeheld minutieus uit, neemt daar ruimschoots de tijd voor en slaagt er uiteindelijk in het tweeluik onder de titel Witte de With op de markt te brengen. Uit eerbetoon aan Johan van Hulzen volgt Witte de With. Admiraal vechtgraag de levenswandel van De With op de voet. Van zijn eerste levensjaren in Den Briel tot het sneuvelen in de Sont. Naar Bantam in Indië, varend op de Oostzee, op expeditie naar Peru, Bolivia, Ecuador, Cuba en Brazilië en het tot vervelens toe heen en weer kruisen voor de kust van Vlaanderen. Dit boek verhaalt onder andere over zijn aandeel in de verovering van de Zilvervloot (1628) door Piet Hein (1577-1629), over zijn verbeten strijd tegen Duinkerker kapers, over zijn inzet onder Maarten Harpertsz. Tromp (1598-1653) en over zijn trouw aan Jacob Opdam van Wassenaar (1610-1655). Tijdens zijn leven dient Witte de With vijftien jaar als kapitein, éénentwintig jaar als viceadmiraal en één zeeslag als luitenant-admiraal. Dat dwingt respect en bewondering af. Witte de With. Admiraal vechtgraag vertelt over het wel en wee van een opmerkelijke zeeheld met een indrukwekkende staat van dienst. Een boek vol frustratie, verdriet, afgunst, leed, lef en heldendom.