George wordt in juni 1945 als onwettig en ongewenst kind geboren in een kindertehuis in Velp.Zijn geboorte wordt als een grote schande ervaren en zijn grootouders stellen dan ook alles in het werk om zijn bestaan geheim te houden. Alle geoorloofde en ongeoorloofde middelen worden hierbij gebruikt. Een priester treft hem ondervoed en verwaarloosd aan en dan wordt hij bij pleegouders in Velp geplaatst. Na zes gelukkige jaren als kind van een kruideniersechtpaar wordt het geluk abrupt verstoord als zijn biologische moeder hem opeist en zijn pleegvader van seksueel misbruik beschuldigt. Deze valse beschuldiging slaat diepe wonden in het gezin van de pleegouders en zal als een donkere schaduw over het verdere leven van George blijven hangen. Door mishandelingen en vernederingen van zijn 'moeder' verandert George in korte tijd van een vrolijke, onbezorgde jongen in een diepongelukkig kind. Bijgestaan door de biologische grootouders laat moeder George als moeilijk opvoedbaar kind in een staatsinrichting plaatsen. Dan begint voor hem een strijd van leven en overleven. Een strijd voor een eigen identiteit, voor het vinden van zijn biologische vader, een strijd tegen vooroordelen. Maar vooral een strijd tegen zijn biologische moeder en tegen overheidsinstanties.Wat George in zijn leven allemaal is overkomen grenst aan het ongelooflijke. Het laat de lezer verbluft achter, zo kan het dus ook gaan met een kind in Nederland. In de herfst van zijn leven zoekt de auteur nu naar rust in zijn bestaan.