Uit het leven van Joop Ouwendijk (1918-1987)
Joop Ouwendijk is kelner in ‘De Rustende Jager’. Na zijn huwelijk met zijn vrouw Hennie, die hij op de dansvloer had leren kennen, besluit hij om op zondag naar de kerk te gaan en belijdenis af te leggen. Maar hij gaat slechts een keer per zondag naar de kerk, omdat hij op Gods dag ook nog moet werken als kelner.
Hun huwelijk wordt gezegend met de geboorte van een dochter, Adriana. Op jonge leeftijd krijgt zij echter leukemie. Op haar sterfbed geeft zij een goed getuigenis van het werk van de Heere in haar hart.
Als Joop naar de Gereformeerde Gemeente Rotterdam-Boezemsingel gaat, komt hij zo onder het beslag van Gods Woord dat hij weigert om nog langer op zondag te werken. En later zegt hij zelfs zijn baan op om die in te wisselen voor een minder goed betaalde kantoorbaan bij Vollemans.
Later wordt hij ouderling. Tijdens huisbezoeken is hij vaak bewogen. Hij was als een arme zondaar opgeraapt, zou hij het heil dan anderen niet gunnen? Ook bezoekt hij het gezelschapsleven te Rotterdam. Want er was veel volk in deze stad. Door een kwaadaardige tumor in zijn nieren komt hij op het sterfbed terecht. Daar mag hij na een goed getuigenis gegeven te hebben, ingaan in de vreugde zijns Heeren.