Foucaults debuut in de wereld van filosofie en sociale wetenschappen stelt ons een simpele vraag: is degene die wij 'gek' of 'waanzinnig' noemen eigenlijk wel ziek? Of is de waanzin juist een aspect van de rede, waarmee we in dialoog moeten blijven?
Waar het standaardbeeld wil dat er steeds meer begrip is ontstaan voor de waanzin, laat Michel Foucault in Geschiedenis van de waanzin zien dat er sinds de middeleeuwen eigenlijk weinig veranderd is. In vroeger tijden verbande men gekken naar het dolhuis, tegenwoordig huisvest men patiënten in een psychiatrische inrichting. Met veel aandacht voor historische details beschrijft Foucault hoe de verhouding tussen rede en waanzin weliswaar verschoven is, maar dat de waanzin datgene blijft wat verduisterd en buiten de rede gehouden moet worden.
Over de auteur(s):
Michel Foucault (1926-1984) werkte als hoogleraar onder meer aan het gerenommeerde Collège de France. Zijn werk en optredens brachten hem internationale bekendheid tot ver buiten de wereld van de filosofie. Bij Uitgeverij Boom/SUN verschenen eerder Geschiedenis van de seksualiteit (drie delen, 1984-1985), De orde van het spreken (1988), Geboorte van de kliniek (2008), De woorden en de dingen (tweede druk 2012), Breekbare vrijheid (tweede druk 2009) en De moed tot waarheid (2011).