Het kabinet-De Jong regeerde van 1967 tot 1971, de jaren van de Damslapers, de bezetting van het Maagdenhuis en spectaculaire vernieuwing in het politieke landschap (onder andere de oprichting van D'66). Onder leiding van een onverstoorbare premier hield het kabinet het, tegen alle verwachtingen in, de volle vier jaar uit.
De ministers in het kabinet, afkomstig uit confessionele partijen (KVP, ARP en CHU) en een liberale partij (VVD), boden de onrust in de Tweede Kamer en buiten op straat het hoofd. Tegelijkertijd konden zij de roep om verandering niet negeren. De invloed van de televisie was niet meer te stuiten en premier De Jong introduceerde de wekelijkse persconferentie. Ook werden er sociale wetten aangenomen ter voltooiing van de verzorgingsstaat en kwamen er - onder veel meer - een regeling van het inkomen van het Koninklijk Huis, milieuwetgeving en een regulering voor de verkrijgbaarheid van condooms. Het kabinet spande zich in een krachtige economische politiek te voeren en droeg bij aan de democratisering en liberalisering van de samenleving.
Het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, gevestigd te Nijmegen, is een samenwerkingsverband
van de Radboud Universiteit en de Stichting Parlementaire Geschiedenis te Den Haag. Het Centrum publiceert onder andere ook het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis.
Over de auteur(s):
De auteurs zijn beiden verbonden aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis.