Pas in 1863 kreeg Suriname een politiekorps. Tot de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 ontwikkelde de politie zich van een blank militair korps tot een ordehandhaver voor alle mensen. Een boek over de grillige ontwikkeling van het politieapparaat in een kleurrijk land.
De Surinaamse politie, na de afschaffing van de slavernij in 1863 opgericht, kent een afwisselende geschiedenis. Ze was betrokken bij een mislukte staatsgreep, maar kreeg ook te maken met de goudkoorts en rubberhausse aan het begin van de twintigste eeuw, het opkomend communisme en de koloniale onderdrukking in de jaren dertig. Na de oorlog, toen Suriname een autonome status had gekregen, leidde de controle over de politie tot een krachtmeting tussen oude en nieuwe gezagsdragers. De Surinaamse politie werd in de jaren zestig en zeventig geconfronteerd met arbeidsonrust, een grensconflict met Guyana en uiteindelijk de onafhankelijkheid van Suriname. Op 25 november 1975 hees de politie de Surinaamse vlag bij de onafhankelijkheidsceremonie. Haar rol als interne ordehandhaver leek bevestigd.
Over de auteur
Ellen Klinkers promoveerde aan de Universiteit Leiden. Ze werkte als onderzoeker bij het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis in Den Haag (ING) en het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) in Leiden.