Omstreeks 1130 schrijft Bernardus van Clairvaux een geestelijk traktaat dat bestemd is voor de tempeliers, een militaire orde. Het traktaat, dat als 'Lofzang op een nieuwe ridderorde' furore maakte, beschrijft de voorwaarden voor en etappes van een leven van ommekeer. Bernardus moedigt de tempeliers aan de wegen van Christus te bewandelen. Het document heeft echter een ruimere portee: over de hoofden van de tempeliers heen richt Bernardus zich tot de ridderklasse van zijn tijd, die zich onder invloed van de hoofse cultuur aan het omvormen is. Bernardus, zelf ridderzoon, probeert deze vaak agressieve en arrogante vechtjassen te injecteren met zachtmoedigheid, discipline en gemeenschapszin - kwaliteiten van de door hem wijd en zijd gepromote cisterci