Waarom is er iets en niet veeleer niets?
Waar komt de mens vandaan en waar gaat hij naar toe? Waartoe is hij op aarde? Een mens weet dat hij wordt geboren en sterft. Maar is dat alles?
Deze vragen kwellen de mens sinds mensenheugenis. Maar in onze tijd is met die vragen iets bijzonders aan de hand. Het lijkt namelijk alsof de zoektocht naar antwoorden op deze vragen langzaam maar zeker ten einde loopt. Het verhaal gaat immers dat de wetenschap de definitieve antwoorden op het spoor is. In ieder geval kun je dit verhaal vernemen in interviews met bekende natuurwetenschappers, in populair-wetenschappelijke literatuur en soms zelfs in schoolboeken.
Dat verhaal gaat als volgt. Alles wat bestaat, de hele kosmos met al zijn natuurwetten is bij toeval uit het niets ontstaan, via een oerknal. Op den duur ontstond de aarde en vormde zich daarop een oersoep. Het leven op aarde is daarin ontstaan als gevolg van de natuurwetten, het toeval en de strijd om het bestaan; wat zich het beste aanpaste kon overleven. Uiteindelijk resulteerde dit evolutieproces in de geboorte van de mens. Die mens is precies als zijn omgeving slechts een samenklontering van deeltjes, een nietig wezen op een onbeduidende planeet. Waar dit hele kosmische proces op uitdraait, weten we niet. Einde verhaal, kortom: de zoektocht naar levensbeschouwelijke antwoorden kunnen we beter opgeven. En... is wie nu nog in God gelooft geen naïeveling?!