Deel 2 in de serie Middeleeuwse Monastieke Teksten
Vertaling van de geschriften Over spirituele vriendschap, Toen Jezus twaalf jaar was en Gebed tot de Goede Herder
Vertaling en commentaar:
Simon Slijkhuis, Guerric Aerden ocso, Joost Baneke
inleiding: Guerric Aerden ocso
De cisterciënzer auteurs van de twaalfde eeuw gaven nauwkeurig aan waarnaar onze liefde kan uitgaan: naar onszelf, naar de naaste en naar God. Ze klasseerden alle verlangens en deugden nauwkeurig in overeenkomstige categorieën. Ze waren ook onuitputtelijk in het spreken over praktijken van ascese en devotie. Maar over het functioneren zelf van het liefdesproces bleven ze opmerkelijk zwijgzaam. Eén auteur doorbrak deze terughoudendheid: Aelred van Rievaulx.
Uit de drie vertaalde geschriften blijkt de betekenis van Aelred van Rievaulx voor zijn tijd, en voor de onze, met name op het gebied van het psychologisch proces van de liefde en de betekenis van het mensgeworden Woord voor de ontwikkeling van het affect. Dit thema wordt natuurlijk gekaderd in de ruimere cisterciënzer 'utopie' van de liefde, die een glimp, hoe armzalig ook, wil doen oplichten van de realiteit van de Oneindige.