In een van zijn talrijke avonturen wil baron von Münchhausen met zijn paard over een moeras springen, maar komt er middenin terecht. Geen nood, zegt hij, grijpt zich bij de staart van zijn pruik, tilt zich met paard en al uit de poel en zet zich veilig op de andere oever neer. Het punt van waaruit Münchhausen zich uit het moeras optilt: dit is het moderne subject, de grond van ons Ik. Ziehier in een notendop de kernintuïtie die, aldus Lacan, aan de basis van Freuds psychoanalyse ligt.
In de psychoanalyse gaat het niet enkel over verdrongen seksuele driften. Het gaat er vooral over dat seksualiteit en drift – en het hele bestaan – op verbeelding drijven. Dat ons driftige Ik ons maar al te vaak meesleurt in tomeloze fantasie, is maar één facet dat door deze theorie wordt belicht. Een ander is dat ook dit Ik zelf zijn grond heeft in een onbewuste verbeelding die wij niet beheersen maar waardoor wij beheerst worden.
Onze oververhitte beeldcultuur heeft een theorie nodig die verbeelding en fantasie ernstig neemt tot waar die ons in de kern van ons Ik raakt. Daarom doen Freud en Lacan er nog steeds toe. Dat Marc de Kesel hun vaak moeilijke theorieën bijzonder helder uitlegt en de actuele relevantie ervan aantoont, maakt het boek een onmiskenbare aanwinst voor iedereen die over de ‘moderne’ conditie van onze cultuur wil nadenken.