Vierhonderd jaar geleden, op 13 mei 1619, werd op het Binnenhof Johan van Oldenbarnevelt onthoofd, ‘de grootste staatsman die Nederland in al de eeuwen van zijn bestaan heeft gekend’. Het was de beslechting van de hevige conflicten die vanaf 1617 waren opgelaaid, zoals de intern-gereformeerde strijd tussen rekkelijken en preciezen, de machtsstrijd tussen Holland, de andere gewesten, de stadhouder en de Staten-Generaal, en de twist over hervatting van de oorlog met Spanje.
De zaak Oldenbarnevelt heeft aanleiding gegeven tot vele, soms heel polemische studies en tal van bronnenpublicaties: brieven, het vonnis, het ontroerende relaas van zijn kamerdienaar Jan Francken. Vooral het proces-verbaal van de tientallen verhoren die de landsadvocaat van Holland tijdens zijn gevangenschap moest ondergaan, geeft een haarscherp beeld van de politieke verhoudingen en opvattingen in die jaren over de inrichting van de Republiek. De historicus en jurist Wilfried Uitterhoeve heeft de hele zaak Oldenbarnevelt nog eens nagelopen, van voorgeschiedenis tot naweeën. Hij heeft daarbij een ruim gebruikgemaakt van de meest sprekende passages in de documenten uit en rond dit proces en verzamelde vele tientallen illustraties uit die jaren. De vreemde en wrede gebeurtenissen van 1619 komen in De zaak Oldenbarnevelt pijnlijk tot leven voor de lezers van nu.