In De vraag naar de techniek onderwerpt Martin Heidegger de gangbare opvatting van techniek, die haar voor een louter instrument in de handen van de mens houdt, aan een kritisch onderzoek. Deze ondervraging resulteert in een meer oorspronkelijk begrip, dat een indrukwekkend licht werpt op de aard van de moderne techniek. Heidegger karakteriseert haar als een 'opvorderend ontbergen', dat van al wat ermee in aanraking komt, verlangt dat het terstond ter plekke ter beschikking staat.
In dit verband wordt voor hem het vraagstuk van de relatie tussen kunst en techniek belangrijk. Want het is volgens Heidegger de opdracht van de kunst om aan dit gevaar van indifferentie tegenwicht te bieden. Een ongewisse opdracht, omdat ook de kunst zelf wordt bedreigd.
Gelijktijdig met deze uitgave verschijnt bij uitgeverij Vantilt van de hand van Gerard Visser, Heideggers vraag naar de techniek. Een commentaar, dat deze tekst over techniek van een grondige uitleg voorziet.