Aan het begin van de vorige eeuw, in 1902, komt Hilde Grunewald ter wereld in het Saksische Meißen. Ze is de oudste dochter in een kleinburgerlijk gezin en zal op een haar na de honderd halen. Hilde groeit op in het Duitse Keizerrijk, trouwt in de Weimarrepubliek en haar kinderen worden geboren onder de doem van de nazidictatuur. Na de oorlog beleeft Hilde de opkomst en ondergang van de DDR. Uiteindelijk is het de vreedzame revolutie van 1989 die haar tot burger van de Bondsrepubliek maakt.
Het leven van Hilde en haar familie wordt getekend door de geschiedenis. Zij weten hoe het toegaat in hogere kringen, maar ondervinden ook aan den lijve wat het betekent aangewezen te zijn op financiële steun. Ze overleven twee wereldoorlogen, een dictatuur, een bezetting en verschillende economische crises. De opkomst van Hitler betekende het einde van de vrijheid. De daaropvolgende Russische bezetting van het oostelijke deel van Duitsland, de Koude Oorlog en de bouw van de Berlijnse Muur bepaalden hun leven. Pas na de Wende konden zij opnieuw in vrijheid handelen.
In De wintertuin beschrijft Jan Konst op indringende wijze het leven van Hilde, haar ouders, haar kinderen en kleinkinderen, gewone mensen met een ongewone geschiedenis. Konst neemt de lezer mee op een turbulente reis door een land doordrenkt van oorlog. Maar ondanks alles weten Hilde en haar omgeving de intimiteit en saamhorigheid van het familieleven te bewaren.