Over Paul Méral
‘Op een barkruk werd hij God’ - Franz Hellens
‘Een nieuw argument tegen de intelligentie als zelfstandige waarde’ - Menno ter Braak
De Belg Paul Méral was aan het einde van de Eerste Wereldoorlog tijdelijk wereldberoemd in Parijs. Befaamde kunstenaars als André Gide, Max Jacob, Arthur Honegger en Pablo Picasso behoorden er tot zijn vriendenkring. Dat had allemaal te maken met de ophefmakende opvoeringen van zijn toneelstuk Le dit des jeux du monde, dat le Tout-Paris gezien wilde hebben.
Paul Méral was het pseudoniem van de Gentenaar Herman de Guchtenaere (1895-1946), zoon van een katholieke volksvertegenwoordiger en jeugdvriend van de latere Verdinasoleider Joris van Severen. Na zijn moment de gloire probeerde Méral – die door vrijwel iedereen die hem kende als een genie werd beschouwd – zijn (literaire) carrière voort te zetten. Al zijn goede voornemens leidden door zijn eigen schuld – drank- en gokverslaving, mythomanie en oplichterij – tot de definitieve ondergang en de artistieke vergetelheid, zijn omgang met bekende schrijvers en kunstenaars als E. du Perron, Jan Greshoff, Sasha Stone en Franz Hellens, ten spijt.
Manu van der Aa (1964) is als literatuurhistoricus verbonden aan het Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Nederlanden van de Universiteit Antwerpen.
Hij is stichtend redacteur van het literair-historisch tijdschrift Zacht Lawijd en publiceerde o.m. over Richard Minne, E. du Perron, Michel Seuphor, Gerard Walschap, Alice Nahon en Paul-Gustave van Hecke.