Als tienjarige schreef ik gedichten. Dat bleef zo doorgaan tot ik op tachtigjarige leeftijd de behoefte kreeg om er boekjes van te maken.Langzaam kwam mijn dichtersbloed in een stroomversnelling. In mijn poëzie, beurtelings geestig en aangrijpend, lyrisch en beschouwelijk, ziet men mijn wereldbeschouwing op zijn best.