Sinds de plotselinge dood van mij één jaar jongere zus loopt zij kriskras door mijn werk. Niet al te vaak, hoopte ik, niet vaker dan noodzakelijk. Maar ik moet toegeven: ze houdt me nog vaak bezig. Langzaam veranderde mijn dichtersbloed in een stroomversnelling. In mijn poëzie, beurtelings geestig en aangrijpemd, lyrisch en beschouwelijk, ziet men mijn levensbeschouwing op zijn best. En mijn beschermengelen ook.