Het is 1991, een jaar waarin alles verandert voor het gezin van Dirk. Dirk heeft darmkanker en wordt behandeld in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam. Zijn vrouw Debby en zijn dochter Sanne houden beiden een dagboek bij waarin zij hun ervaringen, frustraties en angsten delen. Maar hoe verschillend kijken zij naar het gebeuren?
Debby verliest haar man, maar moet ook haar volwassen dochter loslaten die het huis uitgaat om met haar vriend te gaan samenwonen. Alles wat haar dierbaar is glipt uit haar handen. Kan ze terugvallen op haar broer en zus, met wie ze in een strijd verwikkeld over de erfenis van hun grootvader? Hoe lang kun je rekenen op steun en begrip van vrienden en buren?
Sanne heeft heel andere problemen. Ze studeert af en heeft geen idee wat ze met haar leven aan moet; verder studeren of werken? Haar relatie verloopt moeizaam en ze ziet ze haar moeder langzaam maar zeker wegglijden in eenzaamheid en depressie. Waar is haar veilige haven, bij wie kan ze nog terecht?
Een roman over ziekte en rouw, verdriet en loslaten. Maar ook over veerkracht, zelfstandigheid en het zoeken naar nieuwe toekomstperspectieven.