Ada Freriks maakte tijdens de Tweede Wereldoorlog deel uit van de verzetsgroep van Theo Dobbe in Nijmegen. Naast haar taak als koerierster hielp zij mee aan de bevrijding van Loek Visser uit de Koepelgevangenis te Arnhem. Bij een van haar illegale werkzaamheden werd ze gearresteerd en opgesloten in het Huis van Bewaring in Arnhem. Vervolgens werd ze naar concentratiekamp Vught gestuurd. In september werd dit kamp ontruimd en werden de vrouwelijke gevangenen op transport gesteld naar Ravensbrück. Om aan het misdadige regime te ontsnappen koos ze ervoor om in het buitencommando Horneburg te gaan werken. Uit dit kamp heeft ze geprobeerd te ontsnappen. Het gevolg van het mislukken van deze poging betekende teruggestuurd worden naar Ravensbrück met alle gevolgen van dien. Het buitencommando Neustadt-Glewe bood een escape. Daar werkte ze aan het herstellen van vliegtuigen tot ze in mei bevrijd werd door de Russische soldaten.
Terug in Nederland volgde een onrustige periode die eindigde toen zij zich voor de vereniging Ex Politieke Gevangene (Expogé) ging inzetten.