De Selfkant en de Voerstreek spreken tot de verbeelding van menige Limburger. Geschetst wordt hier hoe moeilijk het is om vandaag de dag voor de dialecten, die hier als vanouds gesproken worden, om te overleven. Dat geldt voor de Platdietse streek (Frans Limburg), als in de Selfkant (Duits Limburg) en ook voor Nederlands Limburg. Verstaan worden de dialecten door de jongeren (onder de 30 jaar) nog wel, maar spreken doen ze het niet meer. Dit verschijnsel kenmerkt het gehele gebied.
In dit boek beschrijft de auteur hoe dit alles zo in ontstaan en gegroeid. Kunnen we wel spreken van de Frans en Duis Limburg anno nu (2023)? En waarom hebben we de dialecten nodig? We kunnen ons toch prachtig uitdrukken in de Standaardtaal (Frans, Duits en Nederlands). En hoe komt het dat het drietalige gemeente Aubel zo uniek is? Toch is er een voorzichtige renaissance opgang gekomen (Rowen Hèze). Het dialect is nog niet verloren, behalve dan in Frans en Duits Limburg. Deze gebieden zijn bijna geheel verfranst en verhoogduitst. Het dialect trekt zich namelijk terug in Nederlands Limburg maar niet meer in onder andere Belgisch Limburg.