Jaap staat met zijn zoon op de Wilhelminapier in Rotterdam. Het is de stad waar zijn zoon nu woont en het bezoek brengt oude herinneringen naar boven bij Jaap. Eind jaren ’50 vertrok hij er als tiener naar de Verenigde Staten. Hij wilde weg, ver weg van zijn ’foute’ ouders.
Met slechts een beperkte kennis van de Engelse taal stapte Jaap op het stoomschip Groote Beer. Hij ging wonen in Los Angeles, noemde zichzelf Jacob, leerde de taal, trouwde, kreeg kinderen, studeerde, maakte carrière en feestte in het vrije Californische van de jaren ‘60. En toen, een ommekeer. Hij kwam tot geloof, ging theologie studeren en keerde met zijn vrouw terug naar het land van zijn geboorte met een boodschap van liefde, maar ook met een last.
Het jongetje van toen is nu de 80 jaar gepasseerd. Vele openhartige gesprekken liggen aan de basis van dit boek. Jaaps verhaal raakt belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis en gaat over zijn leven, de hoogte- en dieptepunten, keerpunten, zijn geloofsdilemma’s en -ontwikkeling en tot slot de liefde.