Dit boek gaat over drugsdelicten die strafbaar zijn gesteld in de Opiumwet: zowel misdrijf als overtreding. Daartoe wordt eerst kort de geschiedenis van drugs beschreven (hoofdstuk 1). Vervolgens wordt ingegaan op de wettelijke regeling inzake verdovende middelen (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 gaat het om de in de wet opgenomen opsporingsbevoegdheden. De drugsdelicten komen aan bod in hoofdstuk 4. De sancties die daarop kunnen worden opgelegd vanuit het strafrecht en het bestuursrecht komen aan bod in de hoofdstukken 5 en 6. In hoofdstuk 7 wordt afgesloten met de ontheffingen. Dit geheel is onderbouwd met zo'n 850 voetnoten inzake parlementaire geschiedenis en uitspraken. In de bijlage is de wet- en regelgeving inzake drugsdelicten opgenomen. Denk hierbij aan de wetteksten van de Opiumwet, het Opiumbesluit, de uitvoeringsregeling Opiumwet, maar ook de aanwijzing en de richtlijnen.