Dit boek beschrijft de bewogen familiegeschiedenis van de Groningse familie Kielema vanaf de achttiende eeuw. Er wordt uitgebreid stilgestaan bij de verre reizen die gemaakt werden alsook bij het leed dat de familie door de eeuwen heen te verwerken kreeg. In 22 hoofdstukken wordt stilgestaan bij de ervaringen en tegenslagen van de verschillende familieleden. 22 levensbeschrijvingen over zeebonken die soms wel 50 jaar een varend bestaan kenden en soms over jongens die al vroeg een onfortuinlijk zeemansgraf vonden in de koude golven van de Noordzee. Er wordt aandacht besteed aan de houtvaart, de Franse tijd, de turfschippers en de buitenvaarders in de negentiende eeuw.