Als Judith in 1925 ongehuwd zwanger raakt ligt een huwelijk met Antoon, 'de zönne van Iesseldiek’, voor de hand. Maar het vaderschap moet geheim blijven en ze wordt naar het opvanghuis Moederheil in Brabant gestuurd. Een half jaar later keert ze met haar dochter Betsy terug in Wijhe, waar blijkt dat het toegezegde huwelijk met Antoon niet doorgaat. Judith trouwt zes jaar later met Geert Schuiling, die erkent Betsy als zijn dochter. Het leven gaat daarna verder aan de Spoorstraat in Wijhe. Gezinsuitbreiding en de Tweede Wereldoorlog eisen de aandacht op. Als Judith in 1974 op haar sterfbed aan Betsy vraagt om een telefoonnummer te bellen als ze is overleden, raakt dat het verleden van hen beiden. Maar wat geweest is, is geweest: ‘De molen draait niet met de wind van gisteren’.