Een wonderlijke paradox in de moraliteit. Het ene gezicht voltrekt zich vol met haat en diep verdriet. Het andere gezicht ziet er opgelucht uit en is blij dat het geweld heeft toegeslagen. We hebben het hier niet over bijzonder geweld, maar over al het geweld dat zich op de wereld openbaart of dat zich ooit in de historie voltrokken heeft of zich in de toekomst zal voltrekken. Van het grofste geweld tot aan sluimerende onderdrukking die zich in de tijd diep heeft verankerd in een cultuur of in subculturen, zoals godsdiensten. Om dit allemaal te begrijpen trekken we ons terug in de diepste sporen van het menselijk hersenweefsel en zoeken we naar de evolutionaire ontwikkeling van het menselijke genotype in de cultuur, om het geweld begrijpelijk te maken. Dan ontdekken we een moreelprincipe dat door de culturele evolutie gevormd is tot een waardensysteem dat de haat en liefde voor geweld begrijpelijk maakt. Maar we stuiten ook op onbegrip, door wat men haat met liefde te begroeten en wat men lief heeft te haten. Deze wonderlijke paradox in de moraliteit vraagt om een nadere verklaring.