Dirk de Klerk groeit op in een gereformeerd tuindersgezin. Hij wordt tegen wil en dank tuinder. Aagje Blom groeit op in Achterveld. Tijdens een logeerpartij bij haar tante in Zwijndrecht ontmoet ze in de winter van 1929 op de schaatsbaan Dirk.
Ze stichten al gauw een gezin. De oorlog brengt angst en zorg met zich mee. Dirk is geen tuinder in hart en nieren.
In 1951 besluiten Dirk en Aagje met hun elf kinderen te emigreren naar Canada. Daar wacht hen een heel ander leven.
Ondanks heimwee en tegenslagen lukt het hen met vooral hun doorzettingsvermogen en de wil er het beste van te maken om een goed leven in hun nieuwe thuisland op te bouwen.