Aan het altaar in de grot stond de Gavarelle in een lange zwarte tabbaard, en naast hem Geerlingh met een boek in de hand. Op het altaar stonden twee brandende kaarsen, en vóór het altaar lag een kruisbeeld, soms ook een beeld van de H. Maagd. De man die de eed moest afleggen kwam achteruit naar binnen. Hij moest naam, beroep, leeftijd etc. opgeven en daarna met opgestoken twee vingers van de linkerhand, en met de rechtervoet staande op het vloer liggend kruis of Mariabeeld.
Vervolgens werd er overgegaan tot het uitvoeren van een zwarte mis waarbij de aanwezigen moesten uit de beker moesten drinken (den duyvel inzoepen) en zich vervolgens als herboren voelden. Deze duyvel werd vervolgens aangeroepen en ook andere kwade krachten. Er werd gespuugd en vertrapt op de crucifix. Dit alles als persiflage op een christelijke mis. Een zwarte mis verwijst gewoonlijk naar een ceremonie uit het satanisme, die als tegenhanger dient van de christelijke mis waarbij de naakte rug van een vrouw vaak als een altaar zou worden gebruikt. Het voornaamste doel ervan was het onteren van de hostie, wat binnen het christendom wordt gezien als een zware vorm van heiligschennis.