Geen mens zou in armoede moeten leven; daarover is iedereen het wel eens. Maar is
te veel geld niet even onwenselijk?
De kloof tussen arm en rijk neemt almaar toe. Wereldwijd is driekwart van alle rijkdom
in handen van een klein groepje miljardairs. Dat is moreel niet verdedigbaar,
vindt politiek filosoof Ingrid Robeyns. In Limitarisme legt ze uit waarom er een limiet
moet komen aan de buitensporige welvaart van de allerrijksten. Ongelijkheid vormt
een gevaar voor de democratie en staat een duurzame toekomst in de weg. Bovendien
is rijkdom zelden een persoonlijke verdienste, eerder een kwestie van geluk.
In dit vlammende betoog laat Robeyns haarscherp zien hoe het limitarisme in de
praktijk zou kunnen werken. Met dit systeem dragen de sterkste schouders daadwerkelijk
de zwaarste lasten en wordt het gelijkheidsbeginsel beter nageleefd. Zo kan het
overtollige geld van de superrijken mens en samenleving veel goeds opleveren. En
daar profiteert uiteindelijk iedereen van.