De jonge Jay reist met zijn familie naar het landgoed in het zuiden van Maleisië dat zijn overleden grootvader hun heeft nagelaten. De boomgaarden zijn inmiddels in verval geraakt en de velden uitgedroogd, maar toch stuurt zijn vader hem eropuit om het land te bewerken, samen met Chuan, de zoon van de opzichter.
In de verstikkende hitte bloeit tussen Jay en Chuan de liefde op, maar de erfenis van het landgoed drukt zwaar op alle leden van het gezin, en Jay’s moeder Sui Ching wordt gedwongen onder ogen te zien wat ze heeft opgeofferd voor haar man en kinderen.
Het zuiden bewijst het meesterschap van Tash Aw en ontvouwt zich als een intieme roman over liefde, nalatenschap en spijt in een sterk veranderende wereld.