Jay Mendelsohn, een gepensioneerd wiskundige, is tachtig jaar
oud als hij besluit zich in te schrijven voor een universiteitsseminar
over de Odyssee, gegeven door zijn zoon Daniel. Hij
beschouwt het als zijn laatste kans om de klassieke literatuur,
verwaarloosd in zijn jeugd, te leren kennen, maar vooral ook
om zijn zoon, schrijver en classicus, beter te begrijpen. Samen
besluiten de twee mannen een reis te maken over de Middellandse
Zee, in navolging van Odysseus’ beroemde omzwervingen.
De reis brengt lang bewaarde geheimen aan het licht die Daniel
helpen zijn vader eindelijk beter te leren kennen. Het resultaat
is een boek waarin de tijdloze thema’s van de Odyssee zelf weerklinken:
die van bedrog en erkenning, huwelijk en kinderen, en
van reizen en thuiskomen. Een odyssee vormt tegelijkertijd een
aangrijpende persoonlijke geschiedenis en een literaire verkenningstocht.