Na een onbezonnen kus met een andere man schrijft Daan Borrel vanuit een kamer in Berlijn een brief aan haar vriend. De brief draait uit op een zelfbevragend relaas over seksualiteit, intimiteit en autonomie. Mag je elk verlangen onderzoeken en uitleven? En hoe combineer je dat met een behoefte aan verbintenis? Hoe kunnen vrouwen hun eigen verlangens volgen als ze nooit hebben geleerd daarmee om te gaan? Of zijn mannen hier net zo slecht in? Is het de geest of het lichaam dat verlangens creëert? In hoeverre worden die bepaald door verhalen?
In dit persoonlijke essay zien we Daan Borrel in haar hongerige zoektocht naar antwoorden. Ze richt zich tot literatuur, filosofie, popmuziek en films, maar ook tot haar eigen lijf en tot de vrouwen die het opgevoed hebben. Soms is liefde dit biedt een intieme blik in het hoofd én de onderbuik van iemand die in alle nuance probeert haar seksualiteit te begrijpen.
De geest hoeft niet overboord, dat wil ik ook helemaal niet, maar wil ik anders verlangen, op een andere manier verhalen maken, dan heeft mijn lijf vanaf nu evenveel te zeggen. Dan is ze geen loopmeid meer van mijn geest.