Correspondeert de oorspronkelijke leer van de man die aan de basis lag van de Dhamma met de inzichten zoals ze door het monastieke instituut—de Sangha—in een allesomvattende doctrine én structuur werden gegoten? Is het mogelijk om in de suttas van de Atthakavagga de wortels te ontdekken van de boom waaruit later de satta-visuddhi gegroeid is? Dit zijn de indringende vragen waarop dit boek een antwoord tracht te geven.