“Gerda hoopte op verlossing. Wanneer die haar deelachtig zou worden wist ze niet.” Aldus de beginregels van het titelverhaal.
Ook andere personages in deze verhalen hopen, bewust of onbewust, op verlossing. Hans Verlaeckt wilde verlost worden van zijn voornaam en hoopte op eeuwige wielerroem. De ik-personen uit ‘Rechtse draai’ en ‘De betreffende klasgenoot’ willen verlost worden van de herinnering aan dansles of een schoolkamp. Ook Kees en zijn klasgenoten hebben zo’n herinnering: de vernedering van Feuerberg.
‘Ivo komt’ en ‘Over’ sluiten qua locatie aan bij de roman ‘Vroeger komt nooit meer terug’ (2016). Ook Bart in ‘Schimmenspel’ heeft herinneringen aan zijn Nijmeegse studententijd. Frans gaat terug naar Fendels op zoek naar verlossing van de belofte die hij ooit aan Clara deed. Beginnend leraar Chris uit ‘Richards briefje’ vindt verlossing op het treinstation van Eindhoven.
‘Orvieto of toen wij nog jong waren’ en ‘Ware liefde’ spelen zich af op weg naar en in Rome, een stad waar je nooit meer van los komt, al kan de tijd wel een wig drijven.
Tenslotte is er de vader in ‘Chocolademelk’, die de tijd geen wig wil laten drijven tussen hemzelf en het leven.