Ati-dzogchen is een vroege vorm van dzogchen, een traditie die de mensen terugvoert naar hun oorspronkelijke geest. In plaats van het koesteren van speculatieve kennis, concentreert ati-dzogchen zich geheel op het overstijgen van het dualistische en bekrompen denken en van de illusies in onze relatieve wereld, zodat de oorspronkelijke en tijdloze natuur van de eigen geest, welke zuivere volmaakte aanwezigheid is, helder herkend wordt.
De veertiende-eeuwse Tibetaanse mysticus, dichter, schrijver en leraar Longchen Rabjampa was een van de laatste grote meesters in de ati-dzogchen traditie. Hij is de auteur van de twee essays, die in dit boek vertaald zijn. Het eerste essay gaat over de manier waarop de verschijnsel bestaan. Het behandelt vier natuurlijke aspecten van onze gewone realiteit, een realiteit die een illusie blijkt te zijn. Het tweede essay gaat over de uiteindelijke natuur van de verschijnselen. Hierin wordt aangetoond dat er geen verschil is tussen onze wereld en nirwana. Alles wat bestaat is al verlicht en van nature volkomen zuiver.