De Zaandamse bankier Walraven van Hall speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog een cruciale rol bij het verstrekken van geld aan vrijwel de gehele Nederlandse illegaliteit, talloze gezinnen van zeelieden, 30.000 spoorwegstakers en duizenden ondergedoken joden. Om dat mogelijk te maken, pleegde hij met zijn broer Gijs - de latere burgemeester van Amsterdam - de grootste bankfraude ooit. Van Hall stond aan de basis van de Stichting 1940-1945, ging voorop bij de bundeling van het verzet tegen het nationaalsocialisme en was nauw betrokken bij de oprichting van de Binnenlandse Strijdkrachten.
Historici als Loe de Jong en Geert Mak noemden deze 'olieman' dan ook de centrale figuur, de spin in het web van de illegaliteit. Sommige strijdmakkers zagen in hem zelfs de premier van naoorlogs Nederland. Zijn tragische dood aan de vooravond van de bevrijding, een gevolg van verraad in eigen kring, maakte aan alle toekomstplannen een abrupt einde.
Jessica Durlacher (Hollands Diep): "Lees het boek van Erik Schaap over Van Hall."
Frits Conijn (Het Financieele Dagblad): "Een interessante en indrukwekkende geschiedenis."