Met de hoop Horst een betere jeugd te bezorgen, stuurden zijn ouders hem kort na de Kristallnacht in 1938 naar familie in Arnhem, ver buiten het bereik van de nazi’s. Althans… dat dachten ze. Helaas verliep het allemaal anders. Tijdens de Duitse bezetting beleefde Horst – inmiddels Hans genoemd – een déjà vu van zijn prille jeugd. Maar het zou nog erger worden… Een pleeggezin in Tilburg waar hij later werd opgenomen, kreeg de oproep naar kamp Vught te gaan. Horst, zijn pleegzus Roosje en zijn pleegouders moesten kort daarna vertrekken met kindertransporten op 6 en 7 juni 1943. Zijn andere pleegzus, Martha Mozes, mocht blijven in kamp Vught om te werken in het Philips-Kommando en werkte aan de knijpkattenband en radiolampen voor de nazi's. Uiteindelijk overleefde zij als enige van het gezin de oorlog.
Martha heeft haar verleden nooit helemaal kunnen verwerken. Ze kon niet bevatten dat Horst en Roosje niet eens volwassen mochten worden. Feijten sprak haar vaak en deed met Martha en anderen onderzoek naar haar verleden. Hij nam diverse interviews met betrokkenen af, bezocht archieven en historische plaatsen. Na Martha’s dood zette hij dit onderzoek voort, met als resultaat dit boek.