In dit verhaal volgen we Peter vermanen, een latere verzetsheld. Hij ligt plat op zijn buik en kijkt door de grassprieten heen hoe lange collones het bezette land overspoelen.
De letters Krupp ziet hij op vrijwel alles wat "wapen" heet.
De haat tegen de bezetting maakt zich meester van hem en hij besluit dat hij in het verzet moet gaan om zich te weren tegen de vijand.
Zodra hij zijn dorp Haaksbergen binnen rijdt met zijn fiets is het eerste wat hij ziet een zwart hemd die de NSB krant staat aan te prijzen.
Hij balt zijn vuisten zijn knokkels worden wit van krachtsinspanning maar hij beheerst zich.
Een paar dagen later ziet hij dat over zijn dorp een soort romneyloodsen die met drie motoren in de richting van de Nederlandse kust vliegen, vol met parachutisten.
Die gaan bij de Moerdijkbruggen de strijd aan met het verzwakte Nederlandse leger.
Alle mannen tussen 16 en 65 moeten zich melden voor de ARBEIDSEINSATZ aan de andere kant van de Duitse grens.
"Werken voor de moffen dat doe ik niet dat doe ik nooit" en Peter besluit zich aan te sluiten bij de ondergrondse verzets beweging.
Hij doet er alles aan om de vijand te dwarsbomen en tegen elke prijs.