Verschillende jongelingen schutterijen werden opgericht aan het eind van de 19de- begin 20ste eeuw, in een tijd van politieke onrust door de oorlogsdreiging en het opkomend revolutionair socialisme.
De schutterijen hadden tot doel jongens door een op militaire leest geschoeide opleiding op te voeden tot ordentelijke burgers en ze voor te bereiden dienst te doen als militair bij enig gewapend conflict.
De meest bekende schutterij was de Amsterdamse Jongelingen Eerewacht “Klein maar Dapper” die van 1897 tot 1913, actief is geweest.
De Oranje-gezinde vereniging ondervond regelmatig kritiek uit revolutionair socialistische hoek, onder meer van Domela Nieuwenhuis die anti-militaristisch en anti-Oranje was.
Bij het begin van de 1ste wereldoorlog verdwenen de jongelingen schutterijen geleidelijk van het toneel en nam de Padvinderij(Scouting) de taak van het op avontuurlijke wijze opvoeden en vormen van jongeren, over.
De geschiedenis van de Amsterdamse jongelingen vereniging is in dit boek gereconstrueerd uit de onlangs ontdekte brief-afschriften van het secretariaat van de vereniging, met behulp van krantenartikelen, digitaal toegankelijk gemaakt door Denpher(K.B)