Taijiquan (tai chi) is een 'zachte' vechtsport of martial art, die tegenwoordig vooral om gezondheidsredenen beoefend wordt en zich meer richt op het ontwikkelen van energie dan van kracht. Er ligt een diepgaande (en verrassend moderne) kennis van het functioneren van (en de wisselwerking tussen) lichaam en geest aan ten grondslag. Daarbij is geput uit een eeuwenoude gezondheidsleer (acupunctuur, meridianen, ademhaling, meditatie, qigong et cetera). Ook is er een belangrijke relatie met de klassieke Chinese filosofie, en vooral het daoïsme van Laozi en Zhuangzi. Vanuit die invalshoek is taijiquan ook - zonder dat het tot vechten hoeft te komen - als levenskunst toe te passen. Op dat terrein liggen immers de 'martiale' uitdagingen van onze tijd. De oorspronkelijke teksten uit de 19e eeuw over al deze grondslagen zijn in dit boek rechtstreeks uit het Chinees vertaald en van een uitgebreide toelichting voorzien. Figuren laten zien dat bloemrijke begrippen zoals de 'borrelende bron', het 'elixiren veld', de 'poort van het leven' of het 'jade kussen' gewoon naar concrete plekken in en op het lichaam verwijzen. Een geannoteerde literatuurlijst zet aan tot verdere verdieping.