Op 25 juli 1944 verschijnt Arthur Nebe onaangekondigd niet op zijn werk. Dat is ongebruikelijk; de chef van de Duitse Kriminalpolizei is een workaholic die nooit zonder reden verstek laat gaan. Niemand weet nog dat hij ondergedoken is. De grond is hem te heet onder de voeten geworden. Hij vreest dat de Gestapo hem op het spoor is vanwege zijn betrokkenheid bij de bomaanslag op Hitler door Claus von Stauffenberg op 20 juli.
Dat juist hij als topofficier in de SS en sinds 1931 lid van de nazi-partij samenspande om de dictator uit de weg te ruimen, is opmerkelijk. Nebe staat bekend als trouwe volgeling van de Führer. Onder zijn leiding is de Duitse recherche een krachtig instrument van het nazi-terreurapparaat geworden. In 1941 voerde hij het bevel over Einsatzgruppe B, een SS-eenheid die aan het Oostfront een bloedbad aanricht onder Joden en andere “vijanden” van de nazi’s.
De coupplegers die betrokken waren bij het julicomplot staan tegenwoordig in Duitsland in hoog aanzien als voorvechters van morele waarden. Dat neemt niet weg dat één van hen, Arthur Nebe, een oorlogsmisdadiger was die niet alleen samenspande tegen Hitler, maar ook diens wrede politiek ten uitvoer bracht.