In De Sixties beschrijft Fred Hamburg zijn kinder- en jongensjaren. Dit verslag speelt zich af in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw. Het vertelt hoe zonnige zomers aan een dijk een jong kind voorgoed kunnen stempelen en hoe een opgroeiende jongen omgaat met schoolgaan en meisjes. In deze ‘analyse van een jeugd’ interveniëren tal van terugblikken. De auteur zoekt daarbij naar duidingen, bijvoorbeeld naar de uitleg van een groeiende opstandigheid met een kritische focus op de zestiger jaren. Het sterk reflectieve boek behelst evenwel niet alleen een verklarende terugblik op jeugdige verwachtingen en teleurstellingen, maar confronteert de lezer ook met zaken als de voorgegevenheid van de´persoon’ en de kwestie van de oorsprong van ‘ideeën.’ Hamburg’s ‘analyse van een jeugd’ krijgt daardoor een bredere strekking dan alleen het verslag van een 'coming of age.'