Aan het eind van haar leven krijgt de weduwe Beer bezoek van een man die alle 117 slachtoffers, van de fusillade bij Woeste Hoeve op 8 maart 1945, in een boek wil eren. Hij is oprecht geïnteresseerd in het verhaal van Freddy Beer en ze spoort hem aan om meer getuigen te zoeken. Wetenschappelijk is het niet juist uit te gaan van de uitspraak van één persoon, zeker niet een familielid, zegt ze. Ze heeft het gevoel dat er nog steeds iets ontbreekt.
De weduwe heeft nooit kunnen berusten in het feit dat niemand erachter kon komen onder welke omstandigheden haar man, die voor het Rode Kruis in Otterlo werkte, in handen van de Duitsers gevallen was. Dingen die je niet weet kunnen je je leven lang blijven achtervolgen.
Het is voor Carla van Beers de aanleiding om alsnog naar antwoorden te zoeken. Zeventig jaar na Market Garden wordt de verdwijning van accountant Freddy Beer uit de Bakenbergseweg 145 in Arnhem, in zijn wrange context teruggeplaatst.