Reeds op jonge leeftijd heeft Quinten De Coene (°1993) een interesse gevonden in de schilderkunst, maar het was pas vanaf hij enkele kunstboeken uit de lokale bibliotheek leende dat hij de mogelijkheden van het medium ontdekte. Sindsdien heeft hij de Oude Meesters bestudeerd in de marge van een eigen ontwikkeling van een identiteit in de traditie van de beeldende kunst.
De tekenkunst is voor De Coene een autonoom veld dat zich losgerukt heeft van de schilderkunst. Hoewel vele schetsen ontstaan als voorbereidingen van de schilderijen hoeven deze niet noodzakelijk afhankelijk te zijn van het geschilderde werk dat eruit ontstaat. De tekeningen dienen in het proces autonoom te worden, een andere kijk op dezelfde thema's.
Deze onderwerpen omhelzen de klassieken zoals portret, landschap en stilleven, maar verkennen meer dan eens de grenzen van de figuratie. De essentie van zijn oeuvre wordt misschien het best gekenmerkt door de volgende zinnen van dit boek: "De fysionomie wordt meermaals bewerkt, bedekt of uitgewist, tot er slechts een gevoelsmatige interpretatie overblijft van een bepaalde persoon. De anonimiteit dringt zich naar voren."