Maart 1945 is het zover. Tineke en haar twee jongere zusjes kunnen niet langer thuis in Rotterdam blijven. Zij maken de tocht naar Drenthe en vinden daar onderdak in de plaatsjes Erica en Noordbarge, in de omgeving van Emmen. Tineke houdt een dagboek bij van haar belevenissen tijdens de laatste oorlogsweken, de bevrijding en de maanden daarna. Zij beschrijft optimistisch het leven van alle dag, dat ondanks tekorten en dreiging gewoon doorgaat. Als ze de schuilkelder in moet vluchten, meldt ze dat ze van de zenuwen de slappe lach krijgt. Na de bevrijding wordt er gefeest en gedanst, en ook voor romantiek is plaats. Een jongeman haalt zelfs de veters uit zijn eigen schoenen om die aan haar cadeau te geven. De zomer in Drenthe zal altijd als één der heerlijkste tijden in Tineke's herinnering blijven.