Eind 18e eeuw kwam Nathan Josephus, de stamvader van de familie Josephus Jitta, vanuit Bamberg naar de Nederlanden. In 1812 nam hij in Amsterdam de huidige achternaam aan. De schrijfster is de vijfde generatie die in Amsterdam geboren werd.
Degenen met wie Nathans nageslacht trouwde, droegen namen als Wertheim, Salomonson en Polak Daniels. Verschillende leden van de familie bekleedden belangrijke maatschappelijke functies en droegen daarmee bij aan de Nederlandse samenleving. Ondanks hun maatschappelijke positie bracht de Tweede Wereldoorlog, met name de Jodenvervolging, een grote verandering teweeg. Sommige leden van de familie doken onder, sommigen vonden de dood in concentratiekampen, anderen overleefden doordat ze getrouwd waren met iemand die geen joodse ouders had.
De schrijfster, geboren in 1931, heeft de gevolgen van de oorlog aan den lijve ondervonden. Na de oorlog pakte ze het leven weer op, maar mede door ziektes was dat niet zo gemakkelijk.
Hoe ze haar leven vormgegeven heeft en hoe ze dat achteraf ziet, heeft ze vastgelegd als een zekere verantwoording en een soort testament. In deze levensgeschiedenis komen haar voorouders in tekst, foto’s en stambomen voor.