Na het overlijden van zijn vrouw Mary in 1971 begon ir. Jan Honing (1899 - 1986) aan zijn memoires.
Hij vertelt over zijn jeugd in Nederlands-Indië als kind van een Hollandse vader en Javaanse moeder, over zijn verliefdheid en huwelijk, en over zijn werk bij de afdeling Bruggenbouw van de spoorwegen. Omdat alleen een Hollands ingenieursdiploma op Java echt telde toog hij met vrouw en kinderen naar Delft en studeerde er in sneltreinvaart af: dat moest, want het spaargeld was beperkt. Daarna volgde een gelukkige en werkzame tijd als leraar in Soerabaja tot de oorlog alles overhoop haalde en hij in de Japanse mijn Kamioka terecht kwam. Mary en de kinderen werden eveneens geïnterneerd.
Gelukkig overleefde het hele gezin deze periode en de daarna volgende Bersiap-tijd. Maar in 1950 zat er ook voor hen niets anders op dan naar Nederland over te steken. Daar werkte Honing tot zijn pensioen als lector aan de T.H. in Delft. Hij had een perfect geheugen en de memoires die hij in 1972 afsloot geven dan ook, behalve een verslag van zijn persoonlijk leven, een gedetailleerd beeld van de laatste decennia van het bestaan van Nederlands-Indië.