In Het Goden Abattoir beheersen geloof en ongeloof het verhaal. Een filmploeg bezoekt een verouderd abattoir dat van de inspectie moet sluiten. De roman beschrijft, om en om, twee verhalen die elkaar raken en integreren wanneer blijkt dat de fantasie van de scenarist de werkelijkheid niet kan overtreffen. De kleurrijke werklui en de bedrijfsleider in het abattoir worden bedreigd met ontslag. Die bedrijfsleider heeft echter meer zorgen aan zijn hoofd, want zijn half afgebouwde nieuwe huis valt in het faillissement van de aannemer. Hij denkt het slachtoffer te zijn van fraude en een rechtszaak volgt. In de andere verhaallijn kampt de filmploeg met relatie perikelen, die het succes van het project kunnen verstoren. Religie en geloof in brede zin voeren de lezer mee naar de oorsprong van ons denken en geeft deze roman een filosofische ondertoon. In de psychologische dramatiek van het verhaal volgt een verrassend dubbel-plot.