Het begon in de zomer. Elke zomeravond begint in de zomer, zo ook deze.
De haren zijn nog vochtig, schoon zweet parelt alweer op het voorhoofd en in de nek van beide mannen. Ze zitten buiten op een houten picknicktafel, welke blank zijn nerven toont. Door de deur heen klinkt de muziek, de monotone tonen als basislijn voor een melodie. De man met het donkere haar en een overhemd tikt ritmisch mee met de klanken die nu verder aanzwellen. Een derde man loopt door de opengezwaaide deur naar buiten, hij heeft een gouden kan in zijn ene hand, in de andere houdt hij een stapel glazen vast. Het zijn er meer dan drie, meer dan vier zelfs.
Iemand kijkt vanachter het hek toe. Ziet de kalende man opveren, hij lijkt een vreugdedansje in te zetten. De man met de glinsterende kan nog steeds stevig in zijn hand geklemd staat op één been en houdt met het andere been de deur open, zodat de tekst van de muziek uit de ruimte achter de witte deur luid afgaande op de enthousiaste bewegingen van beide heren op de picknicktafel ook duidelijk klinkt: heb je een foto, een naam en een nummer voor mij?
De kat is weg, twee man staan nu springend en schreeuwend op tafel, hun haren net gewassen