Vanaf dag één worden instromende studenten in het hoger onderwijs geconfronteerd met de academische woordenschat, die bestaat uit vaktermen en subtechnische woordenschat (bv. casus, circulair, adequaat ...). Ongeveer één woord op twintig in cursusteksten behoort tot die subtechnische woordenschat, waarover veel studenten struikelen. Dit boek biedt een beschrijving van de 1600 meest frequente struikelwoorden en bevat online toepassingen. Het vormt een ideale bron voor de verheldering van dit academische taalregister. Bovendien stimuleert dit boek niet alleen het taalvermogen van studenten, maar ook de zelfstandigheid tijdens hun studietraject.